Text copied!
Bibles in Dutch

Psalmen 66:2-13 in Dutch

Help us?

Psalmen 66:2-13 in De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939

2 Juich, heel de aarde, God ter ere, En prijs de glans van zijn Naam; Hef een heerlijk loflied aan,
3 En zeg tot God: Hoe ontzaglijk uw werken! Om uw almacht moeten uw vijanden U vleien,
4 En moet heel de aarde U aanbidden, U ter eer een lofzang zingen, Glorie brengen aan uw Naam!
5 Komt, en ziet de werken van God, Zijn wondere daden voor de kinderen der mensen:
6 De zee legde Hij droog, En ze trokken te voet door de stroom! Laat ons in Hem ons verheugen,
7 Hij, die eeuwig heerst door zijn kracht; Hij houdt zijn oog op de volkeren gericht, En geen weerspannige durft tegen Hem opstaan.
8 Zegent, volkeren, onzen God, Laat zijn loflied luid weerschallen;
9 Hij is het, die ons in het leven hield, Onze voet niet liet wankelen.
10 Toch hebt Gij ons beproefd, o mijn God, Ons gelouterd, als men zilver loutert;
11 Gij hebt ons in ellende gedompeld, Ons rampen op de heupen gelegd.
12 Gij hebt anderen ons op het hoofd doen zitten, We zijn door vuur en water gegaan: Maar eindelijk toch Hebt Gij ons uitkomst gebracht.
13 Zo treed ik met offers binnen uw huis, Om te volbrengen wat ik U heb beloofd:
Psalmen 66 in De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939