Text copied!
Bibles in Dutch

Psalmen 55:11-22 in Dutch

Help us?

Psalmen 55:11-22 in De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939

11 En de misdaad troont in haar midden; En van haar pleinen wijkt Geweld noch bedrog.
12 En was het een vijand, die mij beschimpte, Ik zou het verdragen; Of een van mijn haters, die mij hoonde, Ik zou mij verschuilen.
13 Maar gij, een man van mijn stam, Mijn vriend en mijn makker,
14 Met wien ik vertrouwelijk omging, Eendrachtig leefde in Gods huis!
15 Moge de dood ze verrassen, Zodat ze levend in het dodenrijk dalen! Want boosheid heerst in hun woning, En slechtheid in hun gemoed.
16 Maar ìk roep tot God, En Jahweh komt mij te hulp.
17 ‘s Avonds, ‘s morgens en ‘s middags klaag ik en zucht ik, En Hij hoort naar mijn smeken.
18 Hij zal mij vrede schenken, mij van mijn belagers bevrijden, Al staan ze nog zo talrijk tegen mij op.
19 God verhoort mij: Hij zal ze vernederen, Hij, die van eeuwigheid op zijn troon is gezeten. Want ze zijn onverbeterlijk, En vrezen God niet;
20 Ze slaan de hand aan hun vrienden, En schenden hun trouw.
21 Hun mond is gladder dan boter, Maar vijandig hun hart; Hun woorden zijn zachter dan olie, Maar steken als dolken.
22 Werp daarom uw kommer op Jahweh, Hij zal voor u zorgen; En nooit zal Hij dulden, Dat de rechtvaardige wankelt.
Psalmen 55 in De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939