2 Hoor mij aan, en red mij snel! Wees mij een veilige rots, Een veste, om mij te redden;
3 Want Gij zijt mijn steun en mijn sterkte, Om wille van uw Naam. Gij zijt mijn gids en mijn leider,
4 En bevrijdt mij uit het net, dat men mij had gespannen; Want Gij zijt mijn toevlucht,
5 In úw handen beveel ik mijn geest. Gij verlost mij, Jahweh, trouwe God,
6 Maar Gij haat, die op nietige afgoden hopen. Neen, ik blijf op Jahweh vertrouwen,
7 Wil juichen en jubelen in uw genade. Want Gij ziet mijn ellende, En kent de angst van mijn ziel.
8 Neen, Gij geeft mij niet prijs aan de macht van den vijand, Maar zet mijn voeten op veilige grond.
9 Ach Jahweh, ontferm U over mij, Want het is mij zo bang om het hart; Van verdriet kwijnt mijn oog, Mijn ziel en mijn lichaam.