19 Hij beveiligde mij, En bracht mij redding, omdat Hij mij liefhad.
20 Toen werd mijn gerechtigheid door Jahweh beloond, Mijn reinheid van handen vergolden:
21 Want ik had de wegen van Jahweh bewandeld, Niet gezondigd tegen mijn God;
22 Ik had al zijn geboden voor ogen gehouden, Niet zijn wetten ontweken;
23 Ik was voor Hem zonder smet, Had mij zuiver van zonde bewaard;