53 Maar gramschap maakt zich van mij meester, Om de zondaars, die uw geboden verlaten.
54 Uw inzettingen ruisen als zangen mij tegen In het huis van mijn ballingschap;
55 Des nachts, o Jahweh, gedenk ik uw Naam, En volg uw vermaningen op;
56 Want dit is mijn plicht: Dat ik uw bevelen volbreng.
57 Gij zijt mijn erfdeel, o Jahweh: Ik heb beloofd, uw woord te volbrengen;
58 Van ganser harte zoek ik uw aanschijn, Wees mij genadig naar uw bestel.