Text copied!
Bibles in Dutch

Psalmen 119:32-53 in Dutch

Help us?

Psalmen 119:32-53 in De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939

32 De weg uwer geboden zal ik bewandelen, Als Gij mijn hart maar verblijdt.
33 Leer mij, Jahweh, naar uw inzettingen leven, Opdat ik ze ten einde toe onderhoud;
34 Geef mij inzicht om uw wet te volbrengen, En met heel mijn hart te beleven;
35 Laat mij het pad uwer geboden betreden, Want dat is mijn vreugd.
36 Neig mijn hart naar uw vermaningen, En niet naar gewin;
37 Wend mijn ogen van de ijdelheid af, En laat mij leven naar uw woord.
38 Doe uw bestel aan uw dienstknecht gestand, Dat Gij beschikt hebt voor hen, die U vrezen;
39 Wentel de smaad, die ik ducht, van mij weg, Want uw voorschriften blijven voortreffelijk.
40 Zie, ik hunker naar uw bevelen, Laat mij door uw gerechtigheid leven!
41 Moge uw genade mijn deel zijn, o Jahweh, En uw heil naar uw bestel;
42 Dan zal ik mijn lasteraars te woord kunnen staan, Want ik vertrouw op uw woord;
43 Neem het woord der waarheid niet geheel uit mijn mond, Want ik wacht uw voorschriften af.
44 Uw wet wil ik steeds onderhouden, Voor eeuwig en immer;
45 Dan zal ik ongestoord kunnen leven, Omdat ik naar uw bevelen vraag.
46 Zelfs koningen zal ik van uw vermaningen spreken, En mij er nooit over schamen;
47 Ik zal mij aan uw geboden verkwikken, Die ik van harte bemin;
48 Tot U zal ik mijn handen verheffen, En uw inzettingen overwegen.
49 Gedenk het woord, tot uw dienstknecht gesproken, En waarop Gij mijn hoop hebt gesteld;
50 Dit is mijn troost in mijn ellende, Dat uw bestel mij het leven behoudt.
51 Al bespotten de bozen mij nog zo vijandig, Toch wijk ik niet af van uw wet;
52 Ik blijf uw aloude voorschriften indachtig, En voel mij er door getroost, o Jahweh;
53 Maar gramschap maakt zich van mij meester, Om de zondaars, die uw geboden verlaten.
Psalmen 119 in De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939