Text copied!
Bibles in Dutch

Johannes 3:8-26 in Dutch

Help us?

Johannes 3:8-26 in De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939

8 De wind waait, waar hij wil, en ge hoort zijn gesuis; maar ge weet niet, vanwaar hij komt en waarheen hij gaat; zó gaat het iedereen, die uit den Geest is geboren.
9 Nikodemus antwoordde Hem: Hoe kan dit geschieden?
10 Jesus gaf hem ten antwoord: Zijt gij de leraar van Israël, en begrijpt ge dit niet?
11 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wat Wij weten spreken Wij, en Wij getuigen wat Wij hebben gezien; en toch aanvaardt gij onze getuigenis niet.
12 Wanneer gij niet gelooft, als Ik u spreek over aardse dingen, hoe zult gij dan geloven, als Ik u over de hemelse spreek? —
13 Niemand is opgeklommen ten hemel, dan Hij die uit de hemel is neergedaald: de Mensenzoon, die in de hemel is.
14 En zoals Moses de slang ophief in de woestijn, zo moet de Mensenzoon worden verheven:
15 opdat ieder die in Hem gelooft, het eeuwige leven zou hebben.
16 Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eengeboren Zoon heeft gegeven: opdat allen die in Hem geloven, niet verloren zouden gaan, maar het eeuwige leven zouden hebben.
17 Want God heeft zijn Zoon in de wereld gezonden, niet om de wereld te oordelen, maar opdat de wereld door Hem zou worden gered.
18 Wie in Hem gelooft, wordt niet geoordeeld; maar wie niet gelooft, is reeds geoordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de naam van Gods eengeboren Zoon. —
19 En dit is het oordeel: het licht is in de wereld gekomen, maar de mensen beminden de duisternis meer dan het licht; want hun werken waren boos,
20 en allen die kwaad doen, haten het licht en komen niet tot het licht, opdat hun werken niet aan het licht zouden komen.
21 Maar wie handelt naar de waarheid, komt tot het licht, opdat het van zijn werken moge blijken, dat ze in God zijn verricht.
22 Daarna ging Jesus met zijn leerlingen naar het platteland van Judea, waar Hij met hen enige tijd verbleef, en er doopte.
23 Maar ook Johannes diende te Ennon bij Salim het doopsel toe; want daar was veel water, en men ging er heen, om zich te laten dopen.
24 Johannes toch was nog niet in de gevangenis geworpen.
25 Toen de leerlingen van Johannes eens geschil kregen met een Jood over godsdienstige reiniging,
26 kwamen ze bij Johannes, en zeiden tot hem: Rabbi, Hij die met u was aan de overkant van de Jordaan, en over wien ge getuigenis hebt afgelegd: zie, Hij dient het doopsel toe, en ze gaan allen naar Hem.
Johannes 3 in De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939