Text copied!
Bibles in Dutch

Hooglied 2:6-17 in Dutch

Help us?

Hooglied 2:6-17 in De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939

6 Zijn linker moet rusten onder mijn hoofd, Zijn rechter houde mij omstrengeld!
7 Ik bezweer u, Jerusalems dochters, Bij de gazellen en de hinden in het veld: Wekt en lokt de liefde niet, Voordat het haar lust! …
8 Maar hoor, mijn beminde! Zie, hij komt! Hij springt over de bergen, Hij huppelt over de heuvels.
9 Mijn beminde gelijkt een gazel, Of het jong van een hert. Zie, daar staat hij reeds Achter onze muur. Hij staart door het venster, En blikt door de tralies;
10 Mijn beminde heft aan, En spreekt tot mij! Sta op, mijn geliefde, Mijn schone, kom mede!
11 Want zie, de winter is voorbij, De regen is voorgoed verdwenen.
12 De bloemen prijken op het land, Men hoort de duiven al kirren;
13 De vijg kleurt reeds zijn jonge vrucht, De wingerds bloeien en geuren. Sta op, mijn geliefde, Mijn schone, kom mede;
14 Mijn duifje in de spleten der rotsen, In de holen der klippen! Laat mij zien uw gelaat, Laat mij horen uw stem; Want uw stem is zo zoet, Uw gelaat is zo lief.
15 Vangt ons de jakhalzen De kleine vossen, Die de tuinen vernielen, Ofschoon onze wijngaard al bloeit.
16 Want mijn beminde is mijn, en ik van hem: Hij is het, die in de leliën weidt,
17 Totdat de dag is afgekoeld En de schaduwen vlieden! Blijf hier, mijn beminde, En doe zoals de gazel Of het jong van het hert Op de balsembergen!
Hooglied 2 in De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939