Text copied!
Bibles in Dutch

Handelingen 7:19-38 in Dutch

Help us?

Handelingen 7:19-38 in De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939

19 Deze, een arglistig belager van ons geslacht, mishandelde onze vaders, door ze te dwingen, hun kinderen weg te werpen, en uit te sterven.
20 In die tijd werd Moses geboren, en hij was welgevallig aan God. Drie maanden lang werd hij in het huis van zijn vader verzorgd.
21 En toen men hem te vondeling legde, nam de dochter van Fárao hem aan, en voedde hem op als haar eigen zoon.
22 Nu werd Moses onderwezen in alle wijsheid der Egyptenaren; en hij werd machtig in woorden en daden.
23 Toen hij veertig jaar was geworden, kwam het op in zijn hart, zich het lot van zijn broeders, de zonen Israëls, aan te trekken.
24 En toen hij zag, dat een van hen werd mishandeld nam hij zijn verdediging op, en wreekte den mishandelde, door den Egyptenaar neer te slaan.
25 Nu meende hij, dat de broeders zouden begrijpen, dat God hun redding bracht door zijn hand; maar ze begrepen het niet.
26 Want de volgende dag kwam hij bij een twist tussenbeide, trachtte de twistenden tot vrede te brengen, en sprak: “Mannen, gij zijt broeders: Waarom doet gij elkander onrecht?”
27 Maar hij, die den ander onrecht deed, wees hem af, en zeide: “Wie heeft u tot hoofd en rechter over ons gesteld?
28 Wilt ge ook mij doden, zoals ge gisteren den Egyptenaar hebt gedood?”
29 Hierop nam Moses de vlucht, en woonde als balling in het land van Midjan, waar hij twee zonen kreeg.
30 Veertig jaar later verscheen hem in de woestijn van de berg Sinaï een engel in de vlam van een brandend braambos
31 Bij het zien der verschijning stond Moses verbaasd; en toen hij nader trad, om scherper toe te zien, klonk hem de stem des Heren tegen:
32 “Ik ben de God uwer vaderen, de God van Abraham, van Isaäk en Jakob.” Sidderend van angst, durfde Moses niet langer toe te zien.
33 En de Heer sprak tot hem: “Doe de schoenen van uw voeten; want de plaats, waar ge staat, is heilige grond.
34 Ik heb de mishandeling van mijn volk in Egypte gezien, en zijn zuchten gehoord; en Ik ben neergedaald, om hen te verlossen. Ik zend dus u naar Egypte.”
35 Dezen Moses, dien zij verloochenden, toen ze zeiden: “Wie heeft u tot heer en rechter gesteld”, hem heeft Gòd als hoofd en verlosser gezonden door middel van een engel, die hem in het braambos verscheen.
36 En hij heeft ze doen uittrekken, en wonderen en tekenen verricht in het land van Egypte, aan de Rode Zee en in de woestijn, veertig jaar lang.
37 Deze Moses is het, die tot de kinderen Israëls gezegd heeft “God zal voor u uit uw broeders een Profeet doen opstaan, aan mij gelijk; luistert naar hem.”
38 Deze is het, die bij de gemeente in de woestijn de middelaar was tussen onze vaderen en den engel, die op de berg Sinaï tot hem sprak; hij is het, die de woorden des levens ontving, om ze u over te brengen.
Handelingen 7 in De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939