Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Spreuken - Spreuken 5

Spreuken 5:5-20

Help us?
Click on verse(s) to share them!
5Haar voeten dalen af naar de dood, Tot de onderwereld leiden haar schreden;
6Ze bakent de weg des levens niet af, Maar haar paden kronkelen ongemerkt!
7Welnu dan kinderen, luistert naar mij, Keert u niet af van mijn woorden.
8Houd uw weg verre van haar, Nader niet tot de deur van haar huis:
9Anders moet ge aan anderen uw frisheid afstaan, Uw jaren offeren aan een ongenadig mens
10Verrijken zich vreemden met uw vermogen, En komt uw zuurverdiend loon in het huis van een ander.
11Dan slaat ge ten slotte aan ‘t jammeren, En moet ge, als heel uw lichaam op is, bekennen:
12Hoe heb ik toch de tucht kunnen haten, En de vermaning in de wind kunnen slaan?
13Waarom heb ik niet geluisterd naar hen, die mij onderwezen, Geen aandacht geschonken aan hen, die mij leerden?
14Nu hebben mij haast alle rampen getroffen Midden in de kring van mijn volk!
15Drink water uit uw eigen bron, Een koele dronk uit uw eigen put
16Zoudt ge úw wellen over de rand laten stromen, Uw watergolven over de straten?
17Néén, u alleen behoren zij toe, Niet aan vreemden nevens u.
18Houd dus uw bron voor u zelf, En geniet van de vrouw uwer jeugd:
19Die aanminnige hinde, Die bevallige gems; Haar borsten mogen u ten allen tijde bevredigen. Aan haar liefde moogt ge u voortdurend bedwelmen.
20Waarom, mijn zoon, zoudt ge u aan een vreemde te buiten gaan, De boezem strelen van een onbekende?

Read Spreuken 5Spreuken 5
Compare Spreuken 5:5-20Spreuken 5:5-20