9Eer Jahweh met heel uw bezit, Met het beste van al uw inkomsten:
10Dan zullen uw schuren vol koren zijn, Uw kuipen bersten van most.
11Mijn zoon, sla de lessen van Jahweh niet in de wind, Heb geen afkeer van zijn bestraffing;
12Want Jahweh tuchtigt hem, dien Hij liefheeft, Kastijdt het kind, dat Hij mag.