Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Spreuken - Spreuken 30

Spreuken 30:9-14

Help us?
Click on verse(s) to share them!
9Opdat ik U in mijn overvloed niet verloochene En zeggen durf: “Wie is Jahweh!” Of in mijn armoede niet tot stelen kom, En mij vergrijp aan de Naam van mijn God.
10Belaster een knecht niet bij zijn meester; Anders vloekt hij u, en boet gij ervoor.
11Wee het geslacht, dat zijn vader vloekt, En zijn moeder niet eert;
12Het geslacht, dat zich onschuldig waant, Maar niet eens is schoongewassen van zijn vuil;
13Het geslacht dat uit de hoogte neerziet, En de wenkbrauwen optrekt;
14Het geslacht, met tanden als zwaarden En kiezen als messen, Om den arme van de aarde weg te vreten, En den behoeftige weg van zijn grond.

Read Spreuken 30Spreuken 30
Compare Spreuken 30:9-14Spreuken 30:9-14