1Mijn zoon, als ge mijn woorden aanvaardt, En mijn wenken ter harte neemt,
2Uw oren te luisteren legt naar de wijsheid, Uw aandacht richt op ervaring;
3Ja, als ge om wijsheid roept, En om inzicht uw stem verheft;
4Als ge er naar streeft als naar geld, En er naar zoekt als naar schatten:
5Dan zult ge de vreze voor Jahweh begrijpen, Zult ge vinden de kennis van God.
6Want Jahweh schenkt wijsheid, Van zijn lippen komen kennis en inzicht;
7Hij houdt hulp bereid voor de braven, Is een schild voor mensen van onberispelijke wandel;
8Hij beschermt de paden des rechts, En beveiligt de weg van zijn dienaars!