Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Spreuken - Spreuken 27

Spreuken 27:1-12

Help us?
Click on verse(s) to share them!
1Wil de dag van morgen niet prijzen: Ge weet niet, wat hij u brengt.
2Laat een ander u prijzen, niet uw eigen mond; Een vreemde, niet uw eigen lippen.
3Plomp is een steen, en zwaar het zand; Zwaarder dan beide is het humeur van een dwaas.
4Wreed is de wraak, een stortvloed de toorn; Maar wie houdt het uit voor de jaloezie?
5Beter een terechtwijzing in het openbaar, Dan liefde, die zich niet uit.
6Goed bedoeld zijn de wonden, door een vriend geslagen; Verraderlijk de kussen van een vijand.
7Iemand die genoeg heeft, geeft niet om honing; Als iemand honger heeft, is al het bittere zoet.
8Als een vogel, die uit het nest fladdert, Zo is een man, die rondzwerft ver van zijn huis.
9Olie en wierook verheugen het hart; De raad van een vriend verblijdt de ziel.
10Laat uw eigen vriend en dien van uw vader niet in de steek; Maar betreed niet het huis van uw broeder, als het u slecht gaat, Beter een vriend dichtbij. Dan een broer veraf.
11Mijn zoon, wees wijs, en verblijd mijn hart; Dan kan ik te woord staan hem, die mij hoont.
12De wijze ziet onheil en trekt zich terug; De onnozelen lopen door, en moeten ervoor boeten.

Read Spreuken 27Spreuken 27
Compare Spreuken 27:1-12Spreuken 27:1-12