Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Spreuken - Spreuken 26

Spreuken 26:10-24

Help us?
Click on verse(s) to share them!
10Als een schutter, die alle voorbijgangers verwondt, Is hij, die een dwaas en een dronkaard in dienst neemt.
11Als een hond, die naar zijn braaksel terugkeert, Is een dwaas, die zijn dwaasheid herhaalt.
12Als ge iemand ziet, die meent dat hij wijs is: Dan is er meer hoop voor een dwaas dan voor hem.
13De luiaard zegt: “Er loopt een wild beest op de weg, Er is een leeuw in de straten!”
14Zoals een deur draait op haar hengsels, Zo draait een luiaard zich om in zijn bed.
15Al heeft een luiaard zijn hand in de schotel gestoken, Hij is nog te traag, om haar naar de mond te brengen.
16Een luiaard denkt, dat hij wijzer is Dan zeven mensen, die verstandige antwoorden geven.
17Als iemand, die een hond bij zijn staart pakt, Is hij, die zich bemoeit met een twist, die hem niet raakt.
18Als iemand, die als een dolleman Dodelijke fakkels en pijlen wegslingert,
19Zo is de man, die zijn naaste bedriegt, En dan zegt: Ik deed het maar voor de grap!
20Bij gebrek aan hout gaat het vuur uit; Waar geen lastertong is, bedaart de twist.
21Een blaasbalg bij gloeiende kolen, en hout op het vuur: Zo is een twistziek mens bij het ruziestoken.
22De woorden van een lastertong zijn als lekkernijen, Ze glijden af naar het diepst van de maag.
23Als een aarden pot, met zilverglazuur overtrokken, Zijn vleiende woorden, als het hart ze niet meent.
24De vijand veinst met zijn lippen, Maar innerlijk bergt hij bedrog.

Read Spreuken 26Spreuken 26
Compare Spreuken 26:10-24Spreuken 26:10-24