Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Spreuken - Spreuken 23

Spreuken 23:24-35

Help us?
Click on verse(s) to share them!
24Innig verheugt zich de vader van een rechtschapene, Wie een wijze baarde, beleeft genoegen aan hem:
25Zo moge uw vader zich over u verheugen, Zij zich verblijden, die u ter wereld bracht.
26Mijn zoon, schenk mij uw hart, Laat uw ogen op mijn wegen letten;
27Want een deerne is een diepe kuil, Een vreemde vrouw een nauwe put.
28Ja, zij ligt op de loer als een rover, En maakt vele mensen ontrouw.
29Waar klinkt ach, en waar klinkt wee; Waar heerst twist, waar nijpen de zorgen? Waar worden zonder reden wonden geslagen, Waar worden de blikken beneveld?
30Waar men nog laat aan de wijn zit, Waar men komt, om de drank te keuren.
31Zie niet om naar de wijn, hoe rood hij is, Hoe hij fonkelt in het glas. Wel glijdt hij zachtjes naar binnen, Vloeiend langs lippen en tanden.
32Maar ten leste bijt hij als een slang, Is hij giftig als een adder.
33Uw ogen zien vreemde dingen, Uw hart slaat wartaal uit;
34Ge voelt u als iemand, die dobbert op zee, Als een matroos bij zware storm:
35“Ze hebben me geslagen, en ik voelde het niet, Ze hebben me gebeukt, en ik merkte het niet! Wanneer ben ik weer wakker? Dan ga ik er nog eens op uit!”

Read Spreuken 23Spreuken 23
Compare Spreuken 23:24-35Spreuken 23:24-35