Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Spreuken - Spreuken 22

Spreuken 22:7-15

Help us?
Click on verse(s) to share them!
7Wie rijk is, heerst over de armen; Wie leent, wordt de slaaf van wie uitleent.
8Wie onrecht zaait, zal onheil oogsten; De vrucht van zijn arbeid gaat te niet.
9Een vriendelijk mens wordt gezegend, Want hij deelt met den arme zijn brood.
10Jaag den spotter weg, en het twisten houdt op, Er komt een eind aan vechten en schimpen.
11De zuivere van harte wordt door Jahweh bemind, De vleier is de vriend van den koning.
12De ogen van Jahweh houden vol kennis de wacht; Hij verijdelt de woorden van den zondaar.
13De luiaard zegt: Buiten loopt een leeuw, Midden op straat word ik nog verscheurd!
14Een diepe kuil is de mond van vreemde vrouwen; Op wien Jahweh vertoornd is, die valt erin.
15Al zit de dwaasheid in het hart van een kind geworteld, De tuchtroede haalt ze er uit!

Read Spreuken 22Spreuken 22
Compare Spreuken 22:7-15Spreuken 22:7-15