Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Spreuken - Spreuken 16

Spreuken 16:24-32

Help us?
Click on verse(s) to share them!
24Vriendelijke woorden zijn een honingraat, Zoet voor de ziel en verkwikkend voor het gebeente.
25Soms houdt men een weg voor de rechte, Die tenslotte uitloopt op de dood.
26De honger zet den arbeider aan tot werken; Zijn mond dwingt hem ertoe.
27Een man, die niet deugt, is een oven van boosheid; Op zijn lippen brandt als het ware een vuur.
28Een wispelturig mens stuurt op ruzie aan, Een lastertong brengt onenigheid tussen vrienden.
29Een booswicht tracht zijn naaste te verleiden, En hem te brengen op een weg, die niet deugt.
30Wie zijn ogen toeknijpt, is iets vals van plan; Wie zijn lippen opeenperst, heeft het kwaad al gedaan.
31Het grijze haar is een heerlijke kroon, Die op het pad der deugd wordt verkregen.
32Een lankmoedig man is meer waard dan een krachtmens; Wie zichzelf beheerst, staat hoger, dan wie een stad bedwingt.

Read Spreuken 16Spreuken 16
Compare Spreuken 16:24-32Spreuken 16:24-32