4Rustige taal is een boom des levens, Heftige woorden wonden de ziel.
5Een dwaas slaat het vermaan van zijn vader in de wind; Verstandig hij, die op een waarschuwing let.
6In het huis van den rechtvaardige heerst grote welvaart, Maar het gewin der zondaars gaat teloor.
7De lippen der wijzen verspreiden de kennis, Het hart der dwazen doet het niet.
8Jahweh heeft een afschuw van het offer der bozen, Maar welbehagen in het gebed der rechtvaardigen.