26Jahweh heeft een afschuw van snode plannen, Maar vriendelijke woorden zijn Hem rein.
27Wie oneerlijke winst maakt, schaadt zijn eigen huis; Maar wie van omkoperij niets moet hebben, blijft leven.
28Een rechtvaardig mens overweegt wat hij zegt, De mond der bozen stort onheil uit.
29Jahweh is verre van de zondaars, Maar Hij hoort het gebed der rechtvaardigen.