3In de mond van een dwaas ligt een stok voor zijn rug, De wijzen worden door hun lippen beschermd.
4Waar geen runderen zijn, blijft de kribbe schoon; Rijke inkomsten dankt men aan de kracht van den os.
5Een eerlijk getuige liegt niet, Een vals getuige verspreidt leugens.
6De spotter zoekt wijsheid, maar tevergeefs; Voor een wijze is de kennis gemakkelijk te vinden.
7Blijf uit de buurt van een dwaas, Want verstandige taal bespeurt ge er niet.