Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Spreuken - Spreuken 12

Spreuken 12:1-15

Help us?
Click on verse(s) to share them!
1Wie op tucht gesteld is, is op kennis gesteld; Wie geen vermaning kan velen, is als redeloos vee.
2De deugdzame geniet het welbehagen van Jahweh, Doortrapte mensen veroordeelt Hij.
3Door misdaad houdt de mens geen stand, Maar de wortel der rechtvaardigen is onwrikbaar.
4Een flinke vrouw is de kroon van haar man; Een die zich misdraagt, een kanker in zijn gebeente.
5Wat rechtvaardigen overleggen is recht, Wat bozen uitdenken bedrog.
6In de woorden der bozen loert levensgevaar, Maar de mond der vromen brengt redding.
7De bozen worden omvergeworpen, en ze zijn er niet meer; Het huis der rechtvaardigen houdt stand.
8Naar de mate van zijn doorzicht wordt men geprezen, Maar een nar is niet in tel.
9Beter onderschat te worden en over een knecht beschikken, Dan voornaam te doen en broodgebrek hebben.
10De rechtvaardige kent de noden zelfs van zijn vee, Maar het hart der bozen is zonder erbarmen.
11Wie zijn akker bebouwt, heeft eten genoeg; Maar wie zijn tijd verbeuzelt, lijdt gebrek.
12De burcht der bozen stort in puin, De wortel der rechtvaardigen is onwrikbaar.
13Door zijn tong te misbruiken loopt de boze in de val, Maar de rechtvaardige ontkomt uit de benauwdheid.
14Wat van iemands lippen komt, wordt hem rijkelijk vergolden; En wat iemands handen doen, valt terug op hemzelf.
15De dwaze houdt zijn weg voor recht; Alleen wie naar raad luistert, is wijs.

Read Spreuken 12Spreuken 12
Compare Spreuken 12:1-15Spreuken 12:1-15