3Want Jahweh is een machtige God! Hij is Koning, boven alle goden verheven:
4Hij houdt in zijn hand de diepten der aarde, En de toppen der bergen behoren Hem toe;
5Van Hem is de zee, Hij heeft ze geschapen, Het vaste land, dat zijn hand heeft gemaakt!
6Komt, buigen en werpen wij ons neer, Knielen wij voor Jahweh, die ons heeft geschapen;
7Want Hij is onze God, Wij het volk, dat Hij leidt, En de kudde aan zijn hand! Als gij dan heden mijn stem verneemt,