10Ons leven duurt maar zeventig jaren, Of zijn we krachtig, tachtig jaar. Het meeste daarvan is nog onheil en jammer, Want de verzwakking komt snel, en dan vlieden we heen.
11Ach, mochten we toch de kracht van uw gramschap beseffen, En uw toorn leren vrezen!
12Leer ons dan zó onze dagen tellen, Dat we er verstandig van harte door worden.