Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Psalmen - Psalmen 89

Psalmen 89:39-47

Help us?
Click on verse(s) to share them!
39Het verbond met uw dienaar verbroken, Zijn kroon vertrapt op de grond.
40Al zijn wallen hebt Gij geslecht, Zijn vestingen in puin gelegd;
41Iedereen plundert hem, die er voorbij gaat, En zijn buren spotten met hem.
42Gij hebt de rechterhand van zijn verdrukkers verhoogd, En al zijn vijanden van blijdschap doen juichen,
43Doen wijken de kling van zijn zwaard, Hem geen stand doen houden in de strijd.
44Gij hebt hem van zijn glorie beroofd, Zijn troon ter aarde geworpen;
45De dagen verkort van zijn jeugdige kracht, En hem met schande bedekt.
46Hoe lang nog, Jahweh, zult Gij U maar altijd verbergen, En zal uw gramschap laaien als vuur?
47Bedenk toch, wat het leven is, Hoe vergankelijk Gij den mens hebt gemaakt.

Read Psalmen 89Psalmen 89
Compare Psalmen 89:39-47Psalmen 89:39-47