Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Psalmen - Psalmen 89

Psalmen 89:32-47

Help us?
Click on verse(s) to share them!
32Dan zal Ik wel met de roede hun misdaad bestraffen, En met slagen hun schuld,
33Maar hèm zal Ik mijn gunst niet onthouden, En mijn trouw niet verloochenen.
34Mijn verbond zal Ik nimmer verbreken, Nooit veranderen wat Ik eens heb gezegd;
35Bij mijn heiligheid heb Ik het eens en voor altijd gezworen, En nooit breek Ik David mijn woord!
36Zijn geslacht zal eeuwig bestaan, En zijn troon als de zon voor mijn aanschijn;
37Als de maan, die stand houdt voor eeuwig, En trouw in de wolken blijft staan.
38En nu hebt Gij toch uw Gezalfde versmaad en verstoten, Tegen hem uw gramschap ontstoken;
39Het verbond met uw dienaar verbroken, Zijn kroon vertrapt op de grond.
40Al zijn wallen hebt Gij geslecht, Zijn vestingen in puin gelegd;
41Iedereen plundert hem, die er voorbij gaat, En zijn buren spotten met hem.
42Gij hebt de rechterhand van zijn verdrukkers verhoogd, En al zijn vijanden van blijdschap doen juichen,
43Doen wijken de kling van zijn zwaard, Hem geen stand doen houden in de strijd.
44Gij hebt hem van zijn glorie beroofd, Zijn troon ter aarde geworpen;
45De dagen verkort van zijn jeugdige kracht, En hem met schande bedekt.
46Hoe lang nog, Jahweh, zult Gij U maar altijd verbergen, En zal uw gramschap laaien als vuur?
47Bedenk toch, wat het leven is, Hoe vergankelijk Gij den mens hebt gemaakt.

Read Psalmen 89Psalmen 89
Compare Psalmen 89:32-47Psalmen 89:32-47