24Mijn trouw en genade zullen hem steeds vergezellen, Door mijn Naam zal zijn hoorn zich verheffen;
25Ik leg zijn hand op de zee, Zijn rechter op de rivieren.
26Hij mag tot Mij roepen: Mijn Vader zijt Gij, Mijn God en de Rots van mijn heil;
27En Ik zal hem tot eerstgeborene verheffen, Hoog boven de koningen der aarde.
28Eeuwig zal Ik hem mijn genade behouden, Onverbreekbaar zal mijn verbond met hem zijn: