9Doe met hen als met Midjan, Als met Sisera en Jabin bij de beek Kisjon,
10Die bij En-Dor werden vernietigd, En tot mest voor het veld zijn gemaakt.
11Zet het hun vorsten betaald als Oreb en Zeëb, Als Zébach en Salmoenna,
12Met al hun groten, die zeggen: Laat ons het land van God gaan bezetten!
13Maak ze aan dwarrelende blaren gelijk, o mijn God, En aan kaf voor de wind!