Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Psalmen - Psalmen 78

Psalmen 78:19-44

Help us?
Click on verse(s) to share them!
19En krenkend spraken ze over God: “Zou God een tafel in de woestijn kunnen dekken?”
20“Zeker, Hij heeft wel de rotsen geslagen, En de steppen met plassen gedrenkt, Zodat er water uit vloeide, En er beken uit stroomden: Maar zal Hij ook brood kunnen schenken, En vlees aan zijn volk kunnen geven?”
21Toen Jahweh dit hoorde, Ontstak Hij in gramschap; Er ontbrandde een vuur tegen Jakob, En tegen Israël woedde zijn toorn:
22Omdat ze niet in God geloofden, En niet vertrouwden op zijn hulp.
23Toch gaf Hij de wolken daarboven bevel, En ontsloot de poorten des hemels;
24Hij regende manna als spijs op hen neer, En schonk hun het hemelse koren:
25De mensen aten het brood der engelen, Hij zond hun voedsel tot verzadiging toe.
26Hij liet ook aan de hemel de oostenwind waaien, En zweepte de zuidenwind op door zijn kracht:
27Hij regende vlees als stof op hen neer, Gevleugelde vogels als het zand van de zee;
28Hij liet ze midden in hun legerplaats vallen, En rond hun tenten.
29Zij aten, en werden ten volle verzadigd: Hij had hun geschonken, wat ze begeerden;
30Maar nog was hun lust niet voldaan, en de spijs in hun mond,
31Of Gods gramschap barstte tegen hen los; Hij richtte een slachting aan onder hun sterksten, En velde de bloem van Israël neer.
32Ondanks dit alles, bleven ze in hun zonden volharden, En niet aan zijn wonderen geloven.
33Toen liet Hij doelloos hun dagen verlopen, En in ontgoocheling hun jaren.
34Ze zochten Hem enkel, wanneer Hij ze sloeg; Dan bekeerden ze zich, en vroegen naar God.
35Maar zelfs als ze gedachten, dat God hun Rots was, De allerhoogste God hun Verlosser,
36Ook dan nog vleiden ze Hem met hun mond, En belogen Hem met hun tong.
37Neen, hun hart was Hem toch niet verknocht, Ze bleven zijn verbond niet getrouw.
38Maar Hij bleef barmhartig, Vergaf hun de schuld en vernielde ze niet. Hoe dikwijls bedwong Hij zijn toorn, En liet zijn volle gramschap niet woeden:
39Hij dacht er aan, dat ze maar vlees zijn, Een zucht,; die vervliegt, en niet keert.
40Hoe dikwijls nog hebben ze in de woestijn Hem verbitterd, En Hem in de steppe gekrenkt;
41Hebben ze God beproefd, Israëls Heilige gegriefd?
42Neen, ze dachten niet terug aan de macht van zijn hand, Aan de dag, waarop Hij ze van den vijand verloste.
43En toch, wat voor tekenen had Hij in Egypte gedaan, En wonderen in de vlakte van Sóan!
44Hun stromen had Hij in bloed veranderd, En hun beken ondrinkbaar gemaakt;

Read Psalmen 78Psalmen 78
Compare Psalmen 78:19-44Psalmen 78:19-44