5Ze hakten de friezen boven de ingangen stuk, Zoals een bijl in het kreupelhout woedt.
6Ze hebben het drijfwerk in stukken geslagen, Met bijl en houweel het vernield;
7Uw heiligdom in brand gestoken, De woonplaats van uw Naam tot de grond toe ontwijd.
8Ze zeiden: “Wij zullen alles verwoesten, Alle godshuizen verbranden door ‘t hele land!”