Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Psalmen - Psalmen 69

Psalmen 69:8-17

Help us?
Click on verse(s) to share them!
8Ik ben een vreemdeling voor mijn broeders geworden, Een onbekende voor de zonen mijner moeder:
9Want de ijver voor uw huis heeft mij verteerd, Op mij valt de smaad van hen, die U smaden.
10Als ik ween, en mij door vasten kastijd, Wordt het mij tot schande gerekend;
11Trek ik het boetekleed aan, Men gaat er mee spotten;
12Die in de poort zitten, praten over mij, En de slempers maken er liedjes op.
13Maar tot U richt ik mijn bede, o Jahweh, In de tijd der genade, o God. Verhoor mij om uw grote ontferming, En om de trouw van uw hulp;
14Red mij uit de modderpoel en laat mij er niet in verzinken; Verlos mij, en trek mij uit de diepe wateren omhoog!
15Laat de watervloed mij niet overstelpen, de kolken verzwelgen, De afgrond zijn mond niet boven mij sluiten.
16Red mij, Jahweh, naar de goedertierenheid uwer genade, En zie op mij neer naar uw grote ontferming;
17Verberg uw aanschijn niet voor uw dienaar, Verhoor mij spoedig, want het is mij bang om het hart!

Read Psalmen 69Psalmen 69
Compare Psalmen 69:8-17Psalmen 69:8-17