Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Psalmen - Psalmen 68

Psalmen 68:8-21

Help us?
Click on verse(s) to share them!
8Beefde de aarde, dropen de hemelen voor het aanschijn van God, Rilde de Sinaï voor het aanschijn van Jahweh, Israëls God!
9Een regen van gaven hebt Gij uitgestort, o God, En toen uw erfdeel uitgeput was, hebt Gij het gesterkt;
10Uw beesten lieten zich onder hen neer, De uitgehongerden hebt Gij, o God, in uw goedheid verkwikt.
11Toen heeft de Heer zijn belofte vervuld, En een leger van vrouwen kwam het blijde verkonden:
12Machtige koningen slaan met haast op de vlucht, En het schone geslacht verdeelt de buit!
13Nu moogt gij gaan rusten in uw beemden: Zilverwit als de vleugels der duif, met goud overtrokken;
14Want de Almachtige heeft de koningen verstrooid, Zoals het sneeuwt op de Salmon!
15Bergen van Basjan, godengebergte met uw spitsen:
16Bergen en toppen, waarom kijkt gij scheel Naar de berg, die God tot woonplaats verkoos, En waar Jahweh eeuwig zal wonen?
17Op de wagens van God: tienduizenden, duizend maal duizend, Trokt Gij van de Sinaï uw heiligdom binnen, o Heer;
18Gij hebt de hoogte beklommen, De gevangenen meegevoerd, Van de mensen geschenken aanvaard, Van weerspannigen zelfs, voor de woonplaats van God!
19Geloofd zij de Heer, die ons altijd beschermt, de God van ons heil;
20Gij, die ons redt; Jahweh, die nog uitwegen kent van de dood;
21God, die de kop van zijn vijand verplettert, De harde schedel van hem, die in ongerechtigheid leeft!

Read Psalmen 68Psalmen 68
Compare Psalmen 68:8-21Psalmen 68:8-21