28Toon nu uw almacht, o God, die Gij ons hebt betuigd,
29Van uw heiligdom uit voor Jerusalems heil! Laat koningen U geschenken brengen:
30Jonge schapen, kudden stieren en kalveren uit Patros; Met staven van zilver en goud Als vrijwillige schatting der volken;
31Laat Egypte zijn vette gaven brengen, Koesj zijn handen vullen voor God!
32Koninkrijken der aarde, zingt ter ere van God, En stemt een loflied aan voor den Heer: