Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Psalmen - Psalmen 59

Psalmen 59:4-13

Help us?
Click on verse(s) to share them!
4O Jahweh, ofschoon ik niets kwaads of verkeerds heb gedaan, En geen schuld er aan heb, lopen zij uit en wachten mij op. Sta op! Snel mij te hulp en zie toe,
5Jahweh der heirscharen, Israëls God! Ontwaak, om al die trotsaards te straffen, Spaar geen van die valse verraders!
6Iedere avond komen ze terug. En lopen de stad rond, jankend als honden.
7Zie, ze kwijlen smaad uit hun mond, En het ligt op hun lippen: “Wie wil er wat horen!”
8Maar Jahweh, Gij lacht ze uit, En drijft met al die trotsaards de spot!
9Mijn Sterkte, aan U klamp ik mij vast, Want Gij zijt mijn toevlucht, o God!
10Mijn God, uw goedheid trede mij tegen, En doe mij op mijn vijanden neerzien, o God.
11Neen, spaar ze niet, opdat ze mijn volk niet verleiden; Maar doe ze vallen, en stort ze neer door uw kracht.
12Vergeld hun, o Heer, het kwaad van hun mond En het woord hunner lippen; Laat ze in hun eigen trots zich verstrikken, Om de vloeken en leugens, die ze hebben gesproken.
13Maak een eind aan hun woede, Maak een eind aan hun trots, Opdat ze erkennen, dat God heerst in Jakob Tot aan de grenzen der aarde.

Read Psalmen 59Psalmen 59
Compare Psalmen 59:4-13Psalmen 59:4-13