2Hoor naar mijn smeken, o God, Luister naar het gebed van mijn mond.
3Want vreemden staan tegen mij op, En geweldenaars belagen mijn leven; Neen, ze houden God niet voor ogen.
4Zie, God is mijn Helper; Het is de Heer, die mijn leven behoudt!
5Wend de rampen op mijn vijanden af, Verniel ze om wille van uw trouw.
6Dan zal ik U gaarne offers brengen, En danken, o Jahweh, de goedertierenheid van uw Naam;