Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Psalmen - Psalmen 50

Psalmen 50:9-22

Help us?
Click on verse(s) to share them!
9Neen, Ik heb den stier uit uw stallen niet nodig, En geen bokken uit uw kooien.
10Want Mij behoren alle dieren in het woud, Het vee en het wild op de bergen;
11Ik ken alle vogels in de lucht, Van Mij is wat zich beweegt op het veld.
12Had Ik honger, Ik behoefde het ú niet te zeggen, Want Mij behoort de aarde met wat ze bevat.
13Of zou Ik soms stierenvlees eten, En bokkenbloed drinken?
14Neen, breng als uw offer een loflied aan God, Onderhoud uw geloften, den Allerhoogste gebracht,
15En roep Mij aan in tijden van nood: Dan zal Ik u redden, en gij zult Mij eren.
16Hoe waagt gij het, over mijn geboden te spreken, En uw mond vol te hebben van mijn Verbond,
17Terwijl gij toch de tucht veracht, En mijn woord in de wind slaat?
18Ziet gij een dief, gij loopt terstond met hem mee, En met echtbrekers gaat gij vriendschappelijk om.
19Uw mond vloeit over van boosheid, En uw tong weeft bedrog;
20Gij spreekt schande over uw broeder, En werpt smaad op den zoon van uw moeder.
21Dit hebt gij gedaan; en omdat Ik bleef zwijgen, Dacht gij nog: Ik ben niet beter dan gij. Daarom waarschuw Ik u, En breng het u onder het oog.
22Godvergetenen, neemt het ter harte; Anders verscheur Ik u, en er is niemand, die u zal redden!

Read Psalmen 50Psalmen 50
Compare Psalmen 50:9-22Psalmen 50:9-22