2Van Sion, de kroon der schoonheid, straalt God zijn heerlijkheid uit:
3Hij komt, onze God, en zwijgt niet meer! Verterend vuur gaat voor Hem uit, De stormwind woedt om Hem heen!
4Hij nodigt de hemelen uit, daarboven, En de aarde, om zijn volk te richten:
5“Brengt Mij mijn getrouwen bijeen, Die door offers het Verbond met Mij sloten!”
6En de hemelen verkondigen zijn gerechtigheid; Want God begint het gericht.