6Vreselijke angst greep hen aan, En wee als een barende vrouw:
7Ineens als een storm uit het oosten, Die de Tarsjisj-schepen vernielt.
8Wat we vroeger hadden gehoord, Hebben we nu ook gezien: Jahweh der heirscharen woont in de stad, Onze God woont in de stad, en laat haar eeuwig bestaan!
9Wij gedenken uw goedheid, o God, Binnen uw tempel.