Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Psalmen - Psalmen 41

Psalmen 41:4-12

Help us?
Click on verse(s) to share them!
4Ik bid wel: “Jahweh, wees mij genadig; Genees mijn ziel, want ik heb gezondigd tegen U!”
5Maar mijn vijand verwenst mij: “Wanneer gaat hij dood, en verdwijnt ook zijn naam!”
6En komt er een op bezoek, dan huichelt zijn hart, Verzint hij leugens, en gaat ze buiten vertellen.
7Al die mij haten, smoezelen onder elkander, En denken het ergste van mij:
8“Een helse pest kleeft hem aan; Waar hij ligt, blijft hij liggen!”
9Zelfs mijn vriend, op wien ik vertrouwde, En die mijn brood heeft gegeten, heft de hiel tegen mij op.
10Maar wees Gij mij genadig, o Jahweh; Richt mij weer op, om het hun te vergelden.
11Hieraan erken ik, dat Gij mij bemint: Als mijn vijand niet over mij juicht,
12Maar als ik gezond word, en Gij mij behoudt, En mij eeuwig voor uw aangezicht plaatst.

Read Psalmen 41Psalmen 41
Compare Psalmen 41:4-12Psalmen 41:4-12