3Jahweh zal hem op zijn ziekbed verkwikken, En zijn lijdenssponde verlichten.
4Ik bid wel: “Jahweh, wees mij genadig; Genees mijn ziel, want ik heb gezondigd tegen U!”
5Maar mijn vijand verwenst mij: “Wanneer gaat hij dood, en verdwijnt ook zijn naam!”
6En komt er een op bezoek, dan huichelt zijn hart, Verzint hij leugens, en gaat ze buiten vertellen.