17Want de arm der bozen wordt gebroken, Maar voor de rechtvaardigen is Jahweh een stut.
18Jahweh zorgt voor de dagen der vromen, En hun erfdeel blijft eeuwig bijeen;
19Ze staan niet verlegen in tijden van rampspoed, Maar worden verzadigd bij hongersnood.
20Maar de goddelozen gaan zeker te gronde, En hun kinderen bedelen om brood; Jahweh’s vijanden vergaan als de glorie der velden, En verdwijnen als rook.