5Maar uw goedheid, o Jahweh, reikt tot de hemel, En tot aan de wolken uw trouw;
6Uw gerechtigheid is als de bergen Gods, Als de onmetelijke oceaan uw gericht. Mensen en dieren helpt Gij, o Jahweh;
7Hoe heerlijk is uw genade, o God! Daarom zoeken de kinderen der mensen Hun toevlucht in de schaduw uwer vleugelen;
8Zij verzadigen zich met het vet van uw woning, Gij laaft ze aan uw stroom van geneugten.