2Grijp schild en beukelaar, Sta op, mij te hulp;
3Trek speer en strijdbijl tegen mijn vervolgers, Zeg tot mijn ziel: “Uw redding ben Ik!”
4Laat smaad en schande hen treffen, die mijn leven belagen, Vol schaamte vluchten, die boze plannen tegen mij smeden.
5Ze mogen worden als kaf voor de wind, Wanneer de Engel van Jahweh ze opjaagt;
6Hun weg zij donker en glad, Wanneer de Engel van Jahweh ze nazet.