Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Psalmen - Psalmen 35

Psalmen 35:12-18

Help us?
Click on verse(s) to share them!
12Goed met kwaad vergelden ze mij, En leggen het op mijn leven aan.
13En toch, toen zìj ziek lagen, Trok ik het boetekleed aan, Putte mij door vasten uit, En het gebed was niet weg uit mijn hart;
14Ik liep rond, als gold het mijn broer of mijn vriend, Onder droefheid gebukt, als in rouw voor mijn moeder.
15Maar nu ik zelf dreig te vallen, worden ze vrolijk, Lopen te hoop en scholen tegen mij samen; Als vreemden, die ik niet ken, Gaan ze tegen mij schelden,
16Honen mij met bittere spot, En knarsetanden tegen mij.
17Hoe lang nog, o Heer, Zult Gij dit aanzien? Verlos mij toch van hun brullen, Het enige, dat mij nog rest, uit de macht van de leeuwen!
18Dan zal ik U loven in de grote gemeente, Voor een talloze schare U prijzen.

Read Psalmen 35Psalmen 35
Compare Psalmen 35:12-18Psalmen 35:12-18