Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Psalmen - Psalmen 35

Psalmen 35:1-13

Help us?
Click on verse(s) to share them!
1Van David. Bestrijd, o Jahweh, die mij bestrijden, Kamp tegen hen, die mij bekampen!
2Grijp schild en beukelaar, Sta op, mij te hulp;
3Trek speer en strijdbijl tegen mijn vervolgers, Zeg tot mijn ziel: “Uw redding ben Ik!”
4Laat smaad en schande hen treffen, die mijn leven belagen, Vol schaamte vluchten, die boze plannen tegen mij smeden.
5Ze mogen worden als kaf voor de wind, Wanneer de Engel van Jahweh ze opjaagt;
6Hun weg zij donker en glad, Wanneer de Engel van Jahweh ze nazet.
7Want zonder reden hebben ze mij hun netten gespannen, Zonder aanleiding een kuil mij gegraven.
8Moge hem de ondergang treffen, Eer hij het weet; Laat het net, dat hij spande, hem vangen, Laat hem vallen in zijn eigen kuil!
9Dan zal mijn ziel in Jahweh juichen, Zich over mijn redding verheugen;
10En heel mijn gebeente zal zeggen: “Jahweh, wie is U gelijk? Gij beschermt den zwakke tegen den sterke, Den zwakke en arme tegen zijn berovers!”
11Ze staan tegen mij op Als valse getuigen; En wat ik mij niet ben bewust, Brengen ze tegen mij in.
12Goed met kwaad vergelden ze mij, En leggen het op mijn leven aan.
13En toch, toen zìj ziek lagen, Trok ik het boetekleed aan, Putte mij door vasten uit, En het gebed was niet weg uit mijn hart;

Read Psalmen 35Psalmen 35
Compare Psalmen 35:1-13Psalmen 35:1-13