Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Psalmen - Psalmen 34

Psalmen 34:11-22

Help us?
Click on verse(s) to share them!
11Komt nu, kinderen, en luistert naar mij! Ik leer u, hoe men Jahweh moet vrezen,
12En wie het is, die van het leven geniet, Lengte van dagen zich wenst, om het goede te zien:
13Bewaar uw tong voor het kwaad, En uw lippen voor leugen;
14Vlucht het kwaad, doe enkel wat goed is; Zoek de vrede, en jaag hem na!
15De ogen van Jahweh zijn op de vromen gericht, Zijn oren naar hun smeken gekeerd;
16Maar Jahweh’s aanschijn blikt grimmig tegen de bozen, Om hun gedachtenis van de aarde te delgen.
17De vromen roepen, en Jahweh verhoort hen, En verlost ze van al hun ellende;
18Gebroken harten blijft Jahweh nabij, Vermorzelde zielen komt Hij te hulp.
19Hoe talrijk de rampen van den rechtvaardige ook zijn, Jahweh redt hem er uit;
20Jahweh is voor al zijn beenderen bezorgd, Niet één daarvan wordt gebroken.
21De zonde brengt den boze de dood, En wie den rechtvaardige haat, moet het boeten.
22Maar zijn dienaars spaart Jahweh het leven; Wie tot Hem vlucht, zal het nimmer berouwen.

Read Psalmen 34Psalmen 34
Compare Psalmen 34:11-22Psalmen 34:11-22