5De stem van Jahweh verbrijzelt de ceders, Jahweh slaat de ceders van de Libanon te pletter.
6Als een kalf laat Hij de Libanon huppelen, De Sjirjon als het jong van een buffel.
7De stem van Jahweh braakt vurige flitsen; En in zijn paleis roept iedereen: Glorie!
8De stem van Jahweh laat de wildernis beven, Jahweh schokt de steppe van Kadesj;
9De stem van Jahweh wringt eiken krom, En ontbladert de wouden.
10Jahweh zetelt op de orkaan, Jahweh troont er als Koning voor eeuwig!