2Brengt Jahweh de eer van zijn Naam; Huldigt Jahweh in heilige feestdos!
3De stem van Jahweh over de wateren! De God van majesteit, Jahweh, dondert over de onmetelijke plassen!
4De stem van Jahweh vol kracht, De stem van Jahweh vol glorie!
5De stem van Jahweh verbrijzelt de ceders, Jahweh slaat de ceders van de Libanon te pletter.
6Als een kalf laat Hij de Libanon huppelen, De Sjirjon als het jong van een buffel.
7De stem van Jahweh braakt vurige flitsen; En in zijn paleis roept iedereen: Glorie!
8De stem van Jahweh laat de wildernis beven, Jahweh schokt de steppe van Kadesj;