5Want in zijn tabernakel laat Hij mij schuilen In tijden van nood; Hij beschut mij onder het dek van zijn tent, En plaatst mij veilig op de Rots.
6Zo hef ik fier mijn hoofd omhoog Boven mijn vijanden rondom mij heen, Breng in zijn tent de offers van jubel, Wil zingen en spelen voor Jahweh!
7Jahweh, luister naar mijn smeken, Ontferm U mijner, en wil mij verhoren.
8Gij hebt het toch zelf mij gezegd: “Ge moet mijn aangezicht zoeken!”