35Zo hebt Gij mij het schild van uw heil gereikt; Uw rechterhand heeft mij gestut, uw goedheid maakte mij groot.
36Gij hebt een weg voor mijn stappen gebaand, En mijn voeten wankelden niet.
37Ik vervolgde mijn vijanden, haalde ze in, En keerde niet terug, eer ik ze had verslagen;